Rhesusfactor en zwangerschap

Naast verschillende bloedgroepen hebben mensen ook een verchillende rhesusfactor in hun bloed. Bij 85% van de mensen is dit positief en bij 15% is dit negatief.
Wanneer een vrouw rhesus-negatief is en haar partner rhesus-positief, kan de baby een positieve rhesusfacor hebben. De kans hierop is ongeveer 75%. De kans bestaat nu dat de antistoffen van de moeder het bloed van het kindje aan gaan vallen. Daarom wordt dit op een vroeg tijdstip onderzocht zodat moeder en kind hiertegen beschermd kunnen worden

Controle op antistoffen

Tijdens de bevalling komt soms (vooral bij een keizersnede) een beetje bloed van de baby in de bloedstroom van de moeder terecht. Langs die weg komen de rhesusfactor-antigenen van het kind in aanraking met het rhesus-negatieve bloed van de moeder. Hierdoor begint de moeder antistoffen te maken tegen het rhesus positieve bloed van de baby. Bij een volgende zwangerschap worden deze antistoffen met het moederlijke bloed meegevoerd door de moederkoek heen naar de foetus. Is ook dit kind rhesus-positief, dan gaan de antistoffen van de moeder het bloed van het kind vernietigen.
Daarom wordt het bloed van de moeder, die rhesus nagatief is en die zwanger is van een rhesus-positief kind, gecontroleerd op de aanwezigheid van rhesus-antistoffen, ook tijdens de eerste zwangerschap. Het is altijd mogelijk dat enkele foetale bloedcellen door de moederkoek heen lekken en de productie van antistoffen bij de moeder in gang zetten.
Uit onderzoek weten we dat het contact tussen het bloed van de moeder en het bloed van het kind in ongeveer 3,5% spontaan voorkomt, maar bijna nooit voor de 28e week van de zwangerschap. Daarom wordt bij zwangere vrouwen die Rhesus negatief zijn in de 28e week nogmaals het bloed onderzocht om te kijken of er antistoffen aantoonbaar zijn. Als dit niet zo is, dan krijgt ze een prik in haar bovenbeen of bil met het medicijn antiRhD-immunoprofylaxe. Dit medicijn zorgt ervoor dat er geen antistoffen gemaakt worden in de rest van de zwangerschap mocht het moederlijk bloed in contact komen met het bloed van de baby.
Na de bevalling van een rhesus-positief kind krijgt de moeder een dosis rhesus-immuunglobuline toegediend (spuit RhoGam® ). Dit serum voorkomt dat er rhesus-antistoffen aangemaakt worden en afgebroken worden en een volgende zwangerschap onveilig maken.
Vindt men reeds rhesusfactor-antistoffen tijdens de zwangerschap dan zijn er twee mogelijkheden. Of men laat het kind vroeger geboren worden om te vermijden dat het een ernstige bloedarmoede ontwikkelt. Of men dient het kind een bloedtransfusie toe terwijl het zich nog in de baarmoeder bevindt. Hierdoor wordt tijd gewonnen en blijft de baby in de baarmoeder tot hij levensvatbaar is.

Interessante forumvragen

 

Alle artikelen over 'Zwangerschapsklachten, kwaaltjes en gezondheid'